Plaça de la Vila. Dit sfeervolle grotendeels 16e-eeuwse plein met rondom arcaden komt in de namiddag even tot rust, maar is buiten die tijd het centrum van het leven in Torroella de Montgrí. Elke maandag staan het hele pleintje en de omliggende straatjes vol met marktkramen.

Een enorme zonnewijzer siert de gevel aan de noordzijde van het plein.
Torre de les Bruixes.
Torre del Portal de Santa Catarina
Een tiental kilometers verwijderd van L'Escala ligt, aan de voet van het bergmassief waar het stadje zijn naam aan ontleent, Torroella de Montgrí.
Torroella de Montgrí heeft, evenals Castelló d'Empúries, gedurende een bepaalde periode in de geschiedenis een belangrijke rol gespeeld in het bestuur van de Empordá. Tot in de 13e eeuw heersten de graven van Empúries over de omgeving van het stadje, maar onder Jaume I, het koninkrijk Catalonië had inmiddels vorm gekregen, komt het pas echt tot ontwikkeling. Torroella ligt dan nog aan zee bij de monding van de Ter en heeft een haven. In die tijd ontstaat het rechthoekig stratenplan omgeven door een stadsmuur. Dat is nu nog te zien: die middeleeuwse straatjes zijn er nog, de muren niet. Althans vrijwel niet, slechts één poort (van de zes), een klein stukje muur en de noordwestelijke hoektoren resten nog. Maar op de plaats waar destijds de stadsmuren stonden bevinden zich nu drie mooie en lommerrijke ramblas. De doorgaande weg aan de noordzijde naar L'Estartit loopt langs wat er nog van de stadsmuur over is: de toren
Torre de les Bruixes, de stadspoort
Torre del Portal de Santa Catarina en een stukje muur. Ook het Palau dels Reis d'Aragó naast de kerk stamt uit die tijd. En ook het kerkje aan het Plaça de la Vila, de Capilla de Sant Antoni. In een nis op de (18e eeuwse) voorgevel staat Sant Antoni, Sint Antonius, de heilige waar de kapel naar vernoemd is. Het gaat om dezelfde heilige die in Noord Brabant veel voorkomt: Sint Antonius Abt, afgebeeld met een varken, de beschermer van onder meer de boeren. Niet zo vreemd in een overwegend agrarisch gebied.
In de veertiende eeuw maken een dichtslibbende haven en de pest een einde aan de voorspoed van het stadje en tot in de zestiende eeuw krijgt ook deze streek te maken met de voortdurende aanvallen van piraten, met verval als gevolg. Een aantal torres in de omgeving, gebouwd als bescherming tegen de vanuit zee opererende bendes, zijn hiervan de getuigen (meer over de piraten

). Maar dan komt de stad weer tot leven. Dat is te zien aan het grote aantal voorname gebouwen die er nog steeds zijn: o.a. Casa de la Vila aan de Plaça de la Vila en Casa Sastregener op de hoek van het plein en verder, richting de kerk aan de Carrer de L'Esglesia Palau Solterra (huisvest een museum met eigentijdse schilderkunst) en aan de Carrer Major in zuidelijke richting Casa Pastors, Casa Torre Begura, Casa Metge en Casa Mir i Sanan. Can Quintana aan de Carrer d'Ullà huisvest nu het Museu de la Mediterrània.
Palau dels Reis d'Aragó, meer bekend als Lo Mirador, aanvankelijk de residentie van de feodale heersers en later van de Catalaanse koningen, is nu een aantrekkelijke plek om 's middags een menu te gebruiken tijdens een fietstocht vanuit L'Escala.
De monumentale
Sant Genís, een éénschepige gotische kerk (14-15 eeuw), staat er een beetje weggedrukt bij. De barokke voorgevel stamt uit de 18e eeuw. De toren, ook uit die tijd, is nooit afgebouwd.
Torroella de Montgrí is bekend van het Festival de Musica dat er elke zomer wordt gehouden, een deel van de concerten vindt plaats in deze kerk.
Monument de la sardana (1975), op het westelijk gelegen Plaça de Quintana, een eerbetoon aan de sardana. Torroella kent een lange traditie met betrekking tot de sardana. In de vorm zoals de sardana nog steeds wordt uitgevoerd "la sardana llarga" werd deze voor het eerst gedanst in 1844 op het Plaça de la Vila. Cobla Montgrins (sinds 1884) mag zich rekenen tot de beste cobla's van Catalonië.
Cannas, al sinds jaar en dag een vertrouwd beeld op het kruispunt van de wegen naar La Bisbal, L'Escala en L'Estartit.